Foto collectie Algoet, nr 152167, voorbehouden rechten

Boeken over de concentratiekampen in de bibliotheek van het CegeSoma

Boeken over de concentratiekampen in de bibliotheek van het CegeSoma. Onder die titel nodigen wij u uit om het zesde thema te ontdekken in onze reeks ‘Afspraken met de bibliothecaris’. Elk thema dompelt u onder in onze collecties en wordt geïllustreerd met een video en begeleidende tekst over de informatie erover in onze bibliotheek.

Bekijk de zesde video ‘Afspraken met de bibliothecaris: 6. Boeken over de concentratiekampen in de bibliotheek van het CegeSoma'.

Door het “totalitaire” karakter van het nazisme en zijn uiterst brutale modus operandi  ten aanzien van steeds meer vijandige elementen kwamen er in Duitsland van 1933 tot 1945 alsmaar meer detentie- en andere “concentratiekampen” bij voor de POLITIEKE vijanden van het regime.

Vanaf de zomer van 1940 … en vooral vanaf de zomer van 1941 kwamen er steeds meer Belgische “politieke gevangenen”. Ze werden eerst opgesloten in de “Duitse afdelingen” van de gevangenissen in ons land, zoals de sinistere forten van Breendonk en Hoei, maar ook in de cellen van de verschillende Duitse politie- of semi-politieafdelingen, vooraleer ze  overgebracht werden naar en verdwenen in de ‘nevel van concentratiekampen’ van het Derde Rijk. We weten niet precies hoeveel van die “niet-raciale weggevoerden” er waren, maar 41.257 mensen kregen in België het officieel statuut van “politieke gevangene”. Bijna 14.000 van hen overleefden het niet.
Sommige overlevenden - eigenlijk niet zo veel  - voelden de nood om hun tragisch verhaal van achter de prikkeldraad op papier te zetten. Hun uitgegeven getuigenissen  vind je voor het overgrote deel in de collecties van het CegeSoma.

De eerste getuigenissen van “concentratiekampbewoners” verschijnen vrij vlug, vanaf de herfst van 1944. Het gaat meestal om geschriften van ex-gevangenen van Breendonk die door de vijand waren vrijgelaten en zich bij de bevrijding in België bevonden, zoals Frans Fischer (L’Enfer de Breendonck-1944), Boris Solonevitch (Breendonck, camp de tortures et de mort-1944) of Victor Trido (Breendonck, camp du silence, de la mort et du crime-1944). Al deze werken die oorspronkelijk vooral in het Frans geschreven waren, werden in het Nederlands vertaald. Iets later, na de ineenstorting van het Hitlerrijk verschenen er tal van boeken, getuigenissen van voormalige “politieke gevangenen” die Dachau, Buchenwald (lang beschouwd al het verschrikkelijkste en meest bekende kamp …), Ravensbrück, of andere kampen hadden meegemaakt.
We vermelden hier bij voorbeeld de geschriften van Omer Habaru (Les triangles rouges-1946) of het wat latere, maar in elk opzicht magistrale werk van Léon-Ernest Halkin (A l’ombre de la mort-1947). Deze getuigenisliteratuur, vaak met een militante inslag (“Dat nooit meer !”) vindt men lang terug in de verenigingen van ex-gevangenen (zoals R. Buelens , met De concentratiekampen en de gedetineerden-1970, uitgegeven door de Nationale Confederatie der Politieke Gevangenen).
Pas een generatie later verschijnen er werken met meer wetenschappelijke ambities (maar nog altijd met onderliggende politieke bedoelingen), zoals het boek van Daniel Rochette en Jean-Marcel Van Hamme (Les Belges à Buchenwald et dans ses commandos extérieurs-1976) of dat van Christine Somerhausen en Brigitte d’Hainaut (Dora 1943-1945-1991).

In de jaren 1990 verschijnen er dan eindelijk zuiver wetenschappelijke bijdragen. De geschiedschrijving van de concentratiekampen krijgt dan vorm. We kunnen hier de werken aanhalen van Patrick Nefors (Breendonk, 1940-1945. De geschiedenis-2004, met in 2005 een uitgave in het Franse bij Racine) of van Gie Van Den Berghe  (Getuigen. Een case-study over ego-documenten. Bibliografie van ego-documenten over de nationaal-socialistische kampen en gevangenissen, geschreven of getekend…-1995).

Het hoeft geen betoog dat niet ALLE levensverhalen van de politieke gevangenen in druk verschenen:  een aantal ervan vinden we terug in onze onderafdeling “Dagboeken”. Ze wachten er misschien op een dappere historicus om ze onder de aandacht te brengen en om ze – wie weet ? – met een passend kritisch apparaat ter beschikking te stellen van het “grote geïnteresseerde publiek”.

De onderzoekers die zich tot dit onderwerp aangetrokken voelen, maar nog leken ter zake zijn, kunnen veel opsteken van nummer 14-15 van de reeks « Jours de guerre » met als titel Jours barbelés. Dit brengt een goed overzicht van een thema dat tot nu toe vooral van Franstalige kant werd behandeld.