Het archief van sterreporter Alain de Prelle de la Nieppe in het CegeSoma
De archieven van journalist en beroepsavonturier Alain de Prelle de la Nieppe werden in mei 2022 en juni 2023 door zijn zoon geschonken aan het CegeSoma. Een unieke aanwinst!
Alain de Prelle de la Nieppe (1922-1955), geboren in een adellijke familie, was als kind al avontuurlijk aangelegd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lukte het hem om via Frankrijk, Spanje en Gibraltar naar Engeland te ontsnappen, en hij diende vanaf 1941 bij de Royal Navy. Na de Bevrijding trok de Prelle doorheen het naoorlogse Europa en nam hij zijn eerste stappen in de journalistiek. Eenmaal gehuwd werkte hij een tijdje voor het matrassenbedrijf van zijn schoonouders in Herentals. De Prelle stortte zich echter al snel en vol overgave op een carrière als onafhankelijk journalist. Vanaf eind jaren 1940 bezocht hij heel wat van de geopolitieke brandhaarden van het moment: hij was bijvoorbeeld UNO-war correspondent in Korea, bracht verslag uit van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd en het conflict in Frans Indochina, en bezocht de Indische staat Hyderabad. De Prelle’s werk verscheen in tal van Belgische en buitenlandse tijdschriften maar vooral zijn bijdragen in het weekblad Moustique (en haar Nederlandstalige tegenhanger Humoradio) vestigden zijn naam als avonturier-reporter. De uitdaging door Charles Dupuis, directeur bij éditions Dupuis, om de wereld rond te trekken op een schamele duizend Belgische frank prikkelde in het bijzonder de verbeelding van het brede publiek: het boek “Le Tour du Monde sur un billet de mille” (1953) werd een succes. In dezelfde stijl verschenen daarna nog “Cent mille kilomètres en système D” (1954), “Plus riche que Lavarède” (1955) en “Fiancé à l’aventure” (1956). In 1955 bevond de Prelle zich in Marokko om verslag uit te brengen van de anti-Franse onlusten. Hij raakte zwaargewond bij een verkeersongeluk rond Khouribga en overleed op tweeëndertigjarige leeftijd.
De archieven van de Prelle de la Nieppe beslaan zo’n 4 strekkende meter en dateren grotendeels uit de onmiddellijke naoorlogse periode (ca. 1944-1955). Ze bevatten in de eerste plaats stukken in verband met zijn journalistieke carrière: vele tientallen handgeschreven en (door zijn echtgenote) uitgetikte artikels, honderden foto’s bedoeld als illustraties, maar ook briefwisseling, aantekeningen en reisdocumenten. De archieven bevatten verder ook de manuscripten en typescripten van zijn boeken en eerder commercieel werk (zoals promotieteksten voor luchtvaartmaatschappijen). De voordrachten die de Prelle aan het thuisfront hield, worden onder meer gedocumenteerd door een veertigtal affiches.
De twee schenkingen zijn intussen herverpakt en voorlopig beschreven. Een definitieve, volwaardige inventaris staat gepland voor midden 2024.