Familie Struye luistert naar de radio tijdens de bezetting © CegeSoma/Archives de l’Etat

75 jaar geleden - Nog vóór het einde van het conflict kende iedereen de evolutie van de publieke opinie… (21.04.2020)

 

Op 20 april 1945 werd in de pers het verschijnen aangekondigd van een boek van Paul Struye (1896-1974) over de evolutie van de Belgische publieke opinie tijdens de Duitse bezetting. Deze publicatie –toen zowel als nu van essentieel belang – was de eerste in haar soort, en dat terwijl de oorlog nog niet eens helemaal voorbij was. 75 jaar later is dit verslag nog steeds een onontbeerlijk getuigenis voor het bestuderen van de mentaliteitsgeschiedenis tijdens de bezetting.

Later volgen gelijkaardige werken. Een eerste neerslag van het onderzoek van geschiedkundige en socioloog Guillaume Jacquemyns, getiteld "La société belge sous l’Occupation allemande (1940-1944). Privations et espoirs" (De Belgische samenleving tijdens de Duitse bezetting. Ontbering en hoop) wordt gepubliceerd in november 1945. Een maand later verschijnt het eerste deel in de kroniek "La Belgique sous les nazis" (België onder de nazi’s), geschreven door de journalisten Paul Delandsheere en Alphonse Ooms. Het boek van Struye is echter bijzonder in die zin dat het de verslagen bevat die hij opstelde in de periode 1940-1944 en die reeds ruim verspreid waren in bezet België én in het buitenland. Ze werden te Londen gretig gelezen in regeringsmiddens maar anderzijds ook aangevallen in de collaboratiepers. Ze waren dus wel degelijk van tel…

Het werk van Paul Struye is belangrijk zowel omwille van de informatie die het verstrekt als vanuit de persoonlijkheid van de auteur. Hij heeft namelijk gedurende de hele bezetting alle zes maanden de “publieke opinie” onderzocht, dit wil zeggen, “de meningen waaraan de Belgen hetzij in meerderheid, hetzij vanuit een leidinggevende rol, gehecht waren en die de dadendrang van het land vertaalden”. Op basis van zijn contacten stelde hij verslagen op over de geestesgesteldheid van de bevolking ten aanzien van een aantal wezenlijke vraagstukken zoals de regering, de secretarissen-generaal, de bezetter, de buitenlandse mogendheden, enz. Hij brengt ook verslag uit over de wijze waarop zijn gesprekspartners de toekomst van België zien en welke volgens hen de uitdagingen zijn waaraan het land het hoofd zal moeten bieden. Hij heeft aandacht voor de invloed die kan worden uitgeoefend door de gecensureerde en sluikpers, de radio die onder controle van de bezetter stond, en de uitzendingen die werden verzorgd vanuit Londen. Hij merkt hoe de collaboratie geleidelijk aan haar zelfzekerheid verliest. Vanaf februari 1942 onderscheidt hij een “minderheid die haar lot verbonden heeft aan Duitsland” en een “meerderheid die een quasi veralgemeend gevoel van vijandschap koestert ten aanzien van de bezetter”. Die mentaliteitswijziging is des te opmerkelijker aangezien Struye in de eerste maanden van de bezetting had gewezen op een houding van onverschilligheid en bewustzijnsvernauwing.

De contacten die Struye legde weerspiegelen uiteraard het milieu waaruit hijzelf kwam. Hij behoorde tot de Franstalige Vlaamse burgerij. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij vrijwilliger, hij werd lid van de balie, hij schreef regelmatig voor "La Libre Belgique" en was lid van de Katholieke Partij. In 1940 werd hij advocaat voor het Hof van Cassatie. De meesten van de personen die hij interviewde behoorden tot de betere Brusselse burgerij en waren meestal katholiek of liberaal. Hij had nauwelijks contact met de arbeidersklasse of met sommige strekkingen in de Vlaamse publieke opinie.

 In de uitgave van april 1945 van zijn werk komt één kwestie niet aan bod, namelijk de rol van de koning. Op het ogenblik dat het boek verschijnt wordt Leopold III nog gevangen gehouden in Oostenrijk. In zijn voorwoord verklaart Struye deze weglating als volgt: “Het zou een onvergeeflijke onbetamelijkheid zijn om Zijn naam te verbinden aan de verhalen over de polemieken die zijn kunnen ontstaan tijdens de bezetting.” Na de bevrijding behoort Struye tot diegenen die zich achter de koning scharen hoewel zijn verslagen duidelijk maken dat hij zeer goed had ingezien dat een deel van de publieke opinie was omgeslagen. De betrokken bladzijden komen echter niet voor in de eerste uitgave maar de pers reageert hier nauwelijks op. Noch "Le Peuple", noch "Le Drapeau Rouge", noch "La Dernière Heure" zeggen er iets over wanneer ze het hebben over de publicatie. De enige kwestie die voorwerp is van debat is de crisis die werd veroorzaakt door de afwachtende houding die al te veel Belgen aannamen in de zomer van 1940. Naast zijn verslagen – waarin de toon doelbewust neutraal bleef – schreef Struye ook een oorlogsdagboek. Daarin maakt hij weliswaar -voorzichtigheidshalve – geen melding van het feit dat hij betrokken was bij het verzet (hij was een van de oprichters van de clandestiene "La Libre Belgique" en hij behoorde tot het inlichtingennetwerk Zero), maar hij geeft zichzelf in deze dagboeken toch meer bloot en heeft het er openlijk over zijn contacten en indrukken. Het Dagboek, dat de periode 10 mei 1940 – 2 juli 1945 bestrijkt, werd pas in 2004 gepubliceerd. In 2002 zorgde José Gotovitch voor een wetenschappelijke uitgave van het werk over de evolutie van de publieke opinie in België tijdens de Duitse bezetting.

Indien u meer wil weten over Paul Struye en de bronnen waarmee de publieke opinie tijdens de bezetting kan bestudeerd worden kan u terecht bij het CegeSoma: wij bewaren niet alleen de publicaties waarvan hierboven sprake maar ook het archief van Paul Struye met zijn verslagen en de originelen van zijn dagboeken. Daarnaast bewaren we nog talrijke andere persoonlijke dagboeken en verslagen over de publieke opinie tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Chantal Kesteloot