Spionnen en spionage in de bibliotheek van het CegeSoma (2) : de Koude Oorlog.
"Spionnen en spionage in de bibliotheek van het CegeSoma (2) : de Koude Oorlog". Onder deze vlag nodigen wij u uit om kennis te maken met het zestiende onderwerp van onze reeks ‘afspraak met de bibliothecaris’. Bij elk onderwerp nemen we u mee in onze collecties. Aan elk onderwerp wordt ook een video gewijd en een tekst die de informatie uit de video vervolledigt.
Bekijk de zestiende video ‘Afspraak met de bibliothecaris: 16. Spionnen en spionage in de bibliotheek van het CegeSoma (2) : de Koude Oorlog.'
De Tweede Wereldoorlog was ongetwijfeld, meer nog dan de Eerste Wereldoorlog, een hoogtepunt voor de inlichtingsdiensten. In die periode kwamen ze volop tot ontwikkeling, kenden hun bloeiperiode en verwierven zelfs een zekere erkentelijkheid bij “een groot gecultiveerd publiek”, dat hen tot dan toe beschouwd had als wat tweeslachtige diensten, met een geur van zwavel en “vuile trucjes”. Maar bij de terugkeer van de vrede in mei-augustus 1945 verdwijnen ze niet opnieuw in de schaduw, ver van de bekommernissen van de politiek verantwoordelijken. Wel integendeel. Na een zoveelste geopolitieke omwenteling, wordt de geallieerde van weleer – de Sovjetunie – voor het Westen dat zich nu heeft uitgebreid in een Noord-Atlantische configuratie, gedurende anderhalve generatie (opnieuw) de vijand. En de veteranen van de “geheime oorlog” kunnen aan beide kanten weer aan het werk. Nu gaan ze in het kader van een “Koude Oorlog”, stiekem en geniepig nog meer aan de slag in alle ”gevoelige” aspecten van het menselijke bestaan.
Al gauw ging men niet alleen op zoek naar inlichtingen over de politieke of militaire veiligheid stricto sensu, maar ook over infiltratie van subversief geachte krachten, manipulatie van de media en culturele of para-culturele organisaties; dit ging gepaard met een koortsachtige zoektocht naar industriële informatie en inlichtingen over kernonderzoek. Zonder de min of meer geslaagde beïnvloeding en corruptie van de antagonistische elites te vergeten. En intussen hervatten een aantal inlichtingsagenten die in de Tweede Wereldoorlog hun sporen hadden verdiend en met een zeker heimwee terugblikten op die heroïsche periode, heel voorzichtig hun discrete gevecht. In veel West-Europese landen richtten ze “Stay Behind”- netwerken op in afwachting van de rode vloedgolf, hier en daar ondersteund door sommige regeringen of militaire organisaties. Dat alles verbrokkelt op het kantelpunt van de jaren ’80 en ’90 van de voorbije eeuw met de ineenstorting van het “Oostblok” en de Sovjetunie.
België ontsnapte ook niet aan dit fenomeen. De bibliotheek van het CegeSoma heeft dit goed ingeschat en heeft een aantal werken hierover in zijn collecties opgenomen. Nog een laatste puntje. Ongetwijfeld door de erfenis van het verleden heeft deze speciale strijd, gehuld in schaduw en geheimzinnigheid, lang de begerige blikken van de onderzoeksjournalisten op zoek naar sensatie gelokt en van geëxalteerden die flirten met complottheorieën. De ‘geheime oorlog ‘ was volgens hen de sleutel bij uitstek om de nederlaag van legers en het ineenstorten van keizerrijken te verklaren. Dit zien we ook terug in de wetenschappelijke benadering. Pas in de laatste decennia komt er een meer objectieve benadering, hoewel die de complottheorieën niet volledig kan uitwissen.
Onder deze verschillende benaderingen heeft het CegeSoma toch enkele “onmisbare” werken kunnen verzamelen. Wat “Stay behind” betreft, moeten we natuurlijk de aandacht vestigen op twee oudere werken: W. DE BOCK, J. CAPPELLE, E. LEGROS, S. DUMONT en M. GRAINDORGE, Extreem-rechts en de Staat (1981) en Gladio (onder leiding van Jan WILLEMS). Die werken verschenen in de twee talen en zijn eerder “links” georiënteerd, maar bij een aandachtige analyse zijn ze nog een nuttige bron van informatie voor de leek. Ze moeten natuurlijk aangevuld worden met meer “objectieve” werken, zoals: Etienne VERHOEYEN-Rudi VAN DOORSLAER, De moord op Lahaut (2010) of Anne-Sophie GIJS, Le pouvoir de l’absent. Les avatars de l’anticommunisme au Congo (2016-2 vol.). Dient nog vermeld dat het voor deze geschiedenis van de “geheime oorlog” van de eerste Koude Oorlog, voor België, nuttig kan zijn om terug te grijpen naar het werk van Fernand STRUBBE, een vaste waarde, met zijn Geheime oorlog 40/45 (1992), dat in 1997 in het Frans vertaald werd als Services secrets belges 1940-1945 ? Een aantal agenten opgenomen in dit werk verlangen ernaar om hun werk onmiddellijk na de oorlog weer op te nemen en meer dan een zal dit ook doen …
Op internationaal vlak worden de zaken vrij restrictief voorgesteld als een strijd tussen de “CIA” en de “KGB”; in dit genre vinden we - naast veel anderen - David E. MURPHY en Sergeï A. KONDRASHEV, Battleground Berlin. CIA vs KGB in the Coldwar (1997), of Christopher ANDREW en Vassili MITROKHIN, The Mitrokhin Archives. The KGB in Europe and the West 1999). We moeten natuurlijk ook enkele essentiële synthesewerken aanstippen, vrij klassiek van aanpak maar degelijk onderbouwd, zoals Jeffrey RICHARDSON, A century of Spies. Intelligence in the Twentieth Century (1995) of United States Intelligence. An Encyclopedia (1990).
We kunnen nu meer in detail treden, zelfs door werken van onderzoeksjournalisten aan te halen, met zin voor synthese en analyse en een uitgebreid netwerk: Roger FALIGOT en Pascal KROP, Les services (secrets français 1944-1984 (1985), of meer recent Bernard LECOMTE, KGB. La véritable histoire des services secrets soviétiques (2020). Maar het is duidelijk dat in het wereldje van de onderzoeksjournalisten en -historici voorzichtigheid geboden is, want voor een vaak goed geïnspireerde en gedocumenteerde Faligot, vind je heel wat fantasten en halve garen. Het geval Jacques Bergier (L’actuelle guerre secrète-1967, Secret Armies-1975, enz., enz.) is hier een goed voorbeeld van.
Wil je verder gaan dan de zoektocht naar “gevoelige” informatie ? Dan vind je in onze bibliotheek nuttige onderzoeken, zoals die van A. ROSS JOHNSON, Radio Free Europe and Radio Liberty. The CIA years and beyond (2010), Benjamin TROMLY, Cold War Exiles and the CIA. Plotting to Free Russia (2019) of Roselyne CHENU, En lutte contre les dictatures. Les congrès pour la liberté de la culture (1950-1976) (2018). En dat is dan nog maar een druppel in een hele oceaan. Maar toegegeven: onze collecties hebben ook hun beperkingen: we bezitten nog maar weinig boeken over de inlichtingsdiensten tijdens de Koude Oorlog in de literatuur en de film. Of meer in het algemeen over de collectieve voorstellingen van de Spion in de tweede helft van de 20ste eeuw. Maar laten we ons troosten. Zulke werken zullen ongetwijfeld ooit in onze rekken opduiken “als een jonge, briljante onderzoeker … “.
Om dit overzichtje af te sluiten, moeten we nog de interessante bijdragen vernoemen van onze ex-collega en vriend Emmanuel Debruyne, die erg actief is in gespecialiseerde historische tijdschriften over “allerlei spionnen en spionageactiviteiten”.
Maar onze zoektocht naar werken over dit onderwerp is wellicht nog lang niet afgesloten.