La guerre secrète des espions belges, 1940-1944
Dit boek, het resultaat van het doctoraatsonderzoek van de auteur, is essentieel voor een beter begrip van de werking van inlichtingennetwerken, maar ook de van denkwereld van hun leden in bezet België.
Zomer 1940. Net als in 1914 gaan veel voortrekkers van de geheime strijd zich beginnen bezig houden met spionage. De verbinding met de Belgische en Britse autoriteiten in Londen, die noodzakelijk waren om acties doeltreffend te kunnen uitvoeren, waren in eerste instantie vrijwel onbestaande. Het zou vele maanden duren voordat er stabiele verbindingen tot stand kwamen. Het zou nooit een gemakkelijke zaak zijn om een dialoog te voeren tussen de mannen en vrouwen, die geconfronteerd werden met de moeilijkheden en gevaren op het terrein, en zij de organisatoren in Londen.
Ondanks de vele tegenslagen, bleven de netwerken in bezet België gedurende vier jaar lang hun technieken voor het verzamelen en overdragen van informatie verbeteren. Aan de vooravond van D‑Day waren duizenden agenten actief die, volgens de toenmalige Eerste Minister Hubert Pierlot, België veranderde in een “glazen huis” voor de geallieerden.
Het boek behandelt al deze thema’s. Het meest bijzondere is ongetwijfeld dat via een zeer scherpe analyse wordt duidelijk gemaakt hoe deze geïmproviseerde spionnen van Zéro, Luc‑Marc, Clarence, Mill, Bayard, Tégal en van vele andere netwerken omgingen met de dagelijkse strijd tegen de Duitse politie, maar ook met hun angst, frustratie, onzekerheid of financiële zorgen.
Een fundamenteel boek over het Verzet in België tijdens de Tweede Wereldoorlog.