Oorlogsnostalgie … de bibliotheek van Jan Vincx

Als we sommige goede auteurs mogen geloven “ bestaat de mens uit zijn bibliotheek”.  Deze forse bewering moet ongetwijfeld wat genuanceerd worden, want bij het ouder worden veranderen de interesses (zowel bij mannen als bij vrouwen) en vanuit de opeenvolgende passies (of professionele bezigheden) kan een eclectische  bibliotheek ontstaan. Natuurlijk kan een kenmerkende gebeurtenis in het leven van een persoon soms onvermijdelijk zijn weerslag vinden in diens boekencollectie, of kan een traumatische ervaring zich in een waarheidsgetrouwe of gefantaseerde papieren wereld manifesteren. Zelden mondt dit “verleden dat nooit overgaat” uit in vreedzame geschriften; of ze nu uit de hoek van een zogenaamde hervonden sereniteit komen of ze onder een meer wetenschappelijke benadering vallen, het blijft een kwestie van objectief inventariseren of de gebeurtenissen, overspoeld door de tijd,  met een andere blik waar te nemen … Hier en daar sijpelt het gewicht van wreedaardige herinneringen, ijdele momenten van euforie, verloren hoop, verkwanselde jeugd, niet gehouden beloftes binnen … Dit soort literatuur en gevoelens (waaronder wrok) komt door de eeuwen heen en in alle landen veelvuldig voor in kringen van oud-strijders …          

Onvermijdelijk dat de bibliotheek van het CegeSoma, in essentie en door haar “Mission statement” gewijd aan de studie van de twee wereldoorlogen, met dit soort literatuur in aanraking komt. De bibliotheek had hier al aandacht voor door de overvloed aan van dit type documenten in haar  bezit, nu eens persoonlijke dagboeken of in eigen beheer uitgegeven herinneringen van soldaten, dan weer historische verslagen van grote eenheden te velde of van strategisch belangrijke operaties. Deze laatste categorieën kunnen  rekenen op de bereidwillige steun van een uitgeverij en hopen op een ruime weerklank onder het lezerspubliek. Onnodig te zeggen dat de historicus van dienst zeer snel de beperking van dit soort producties inziet en vooral ook de niet geringe subjectiviteit ervan. In het licht van de oneindigheid, overstijgt de auteur nauwelijks de feitelijkheid van de dingen, conceptualiseert weinig, en plaatst zijn persoonlijke odyssee  of die van de oorlogs- of militante gemeenschap waar hij in een bepalende fase van zijn leven deel van uitmaakte, nauwelijks in perspectief.

Met andere woorden, het kritisch karakter van dit soort geschriften is zwak en bewust of onbewust hebben deze teksten een sterk verontschuldigende toon, alsof de ontberingen die uit deze keuzes resulteren alles rechtvaardigen, alles goedpraten. Er werd ook één en ander “vergeten” :  de herinnering aan her en der tussen twee veldslagen door gepleegde feiten houdt immers het risico in dat de hedendaagse lezer de waarde of de zuiverheid van de extreme engagementen “in illo tempore” in een ander daglicht zou kunnen zien. Toch schetst het systematisch verzamelen van deze geschriften, dankzij hun feitelijkheid, een psychologisch beeld van deze periode en van de gemeenschap in deze specifieke tijdsgeest.

Op deze manier is de bibliotheek van Jan Vincx, die zijn familie recent aan onze instelling geschonken heeft, representatief voor deze ‘geëngageerde’ literatuur, maar veeleer door het strikt militaire karakter ervan dan door een militant en politiek raakvlak. Jan Vincx is zeker geen onbekende in het wereldje van Nederlandstalige historici die de Tweede Wereldoorlog bestuderen. Als Oostfrontvrijwilliger bij de Waffen-SS op twintigjarige leeftijd is hij één van hen die “teruggekeerden maar die niet op hun engagement terugkwamen”.  Uit zijn bibliotheek blijkt de gelijkenis van zijn Vlaams ideaal met zijn engagement in feldgrau uniform in dienst van Groot-Duitsland en van het ‘Nieuw Europa”. Een “Nieuw Europa” met, zoals algemeen geweten, een ietwat speciale toonaard … Vincx verzamelde tientallen, honderdtallen werken over de “kruistocht naar het oosten” en de verschillende daarbij betrokken eenheden dan de Waffen-SS en stelt zich niet echt vragen:  hij (her)bekijkt de strijd en de soldaten zonder iets te ontkennen of de doeleinden in vraag te stellen (men kan raden waartoe de germanisering van Rusland zou geleid hebben, mocht het Reich de overwinning hebben behaald). Het is duidelijk hoezeer deze overwegend Nederlandstalige literatuur uit het register van de ‘krijgskunst’ aan de clichés beantwoordt. Bovendien past ze ook in  wat in de jaren ’70 en ’80 gangbaar was, toen  de censuur van  na de Tweede Wereldoorlog  in de loop der tijd verflauwd was. Dit gaf historici en amateurhistorici de mogelijkheid om zonder veel terughoudendheid over de collaboratie te schrijven. Onder die amateurhistorici vinden we Jan Vincx, productief auteur van een uitgebreid oeuvre , want hij heeft zich niet beperkt tot het samenstellen van een thematische bibliotheek:  er is het monumentale werk “Vlaanderen in uniform” (7 volumes) van 1980 tot 1984 uitgegeven bij “Etnika” (nog altijd populair bij fans van uniformologie), maar ook kleinere bijdragen van rechtvaardigende aard zoals de collectieve werken die hij sponsorde : Wee de overwonnenen! Strijd en offergang van de Vlaamse vrijwilligers tijdens en na de Tweede Wereldoorlog van 1940 tot nu … (ook verschenen bij “Etnika” in 1985) of Archivalia 1940-1945 : Vlamingen aan het Oostfront, Vlamingen op het thuisfront (“Etnika”, 1995).

In deze verzameling zullen zowel liefhebbers van gekruide of gedramatiseerde getuigenissen als lezers die dol zijn op avontuurlijke verhalen of foto’s van militaire uitrusting zeker hun gading vinden … Niet-liefhebbers kunnen niet ontkennen dat ook dit soort literatuur in de bibliotheek van het CegeSoma thuishoort, en als ze die niet kunnen smaken, kunnen ze elders zoeken, want onze collecties zijn immers rijk genoeg om iedereen tevreden te stellen !

Alain Colignon, bibliothecaris
10.9.2020