Nieuwe inventaris!
Het archief van Roger De Goÿ, officier bij het Légion Wallonie
In 2022 en 2023 ontving het CegeSoma het archief van Roger De Goÿ, één van de leiders van de rexistische jeugdbeweging en Oostfronter. De familie De Goÿ schonk ons in totaal een strekkende meter aan archiefstukken uit de periode ca. 1914-1987. Dit interessante archief is intussen ontsloten: de inventaris is raadpleegbaar via onze zoekrobot Search en beschikbaar als download. Het archief De Goÿ (referentie 03160) is vrij raadpleegbaar.
Roger De Goÿ (1919-1979), bediende bij de Grands Magasins du Bon Marché en de Generale Bank, werd rond 1936 actief militant binnen het rexisme (o.a. de Association de Campement et de Tourisme van graaf Xavier de Hemricourt de Grunne). De Goÿ schopte het uiteindelijk tot federaal leider van de rexistische jeugdbeweging voor jongens, de Serments de la Jeunesse Rexiste Masculine, en werd adjunct van Maurice ‘John’ Hagemans, provoost van de eengemaakte Jeunesse Rexiste. In maart 1942 meldde De Goÿ zich aan bij het Légion Wallonie. Na een basisopleiding in het Regenwurmlager te Meseritz vertrok hij naar het Oostfront (overigens als ordonnans van Hagemans) waar hij onder meer in Izjoem en Majkop vocht. Nadat het Légion bij de Waffen-SS was ingelijfd, volgde De Goÿ aan de SS-Junkerschule (Bad Tölz) en de SS Panzer-Grenadier-Schule (Kienschlag-Neweklau) officiersopleidingen (1943-1944). Hij nam in 1944-1945 deel aan de laatste grote campagnes van het Derde Rijk aan het Oostfront, onder meer rond Stargard. De Goÿ beëindigde de oorlog als SS-Obersturmführer in de Kampfgruppe geleid door Henri Derriks en werd in mei 1945 krijgsgevangen gemaakt door de Amerikanen. De Goÿ werd in 1946 ter dood veroordeeld, maar zijn straf werd omgezet en na strafvermindering kwam hij in 1950 voorwaardelijk vrij. De Goÿ en zijn echtgenote Marie-José Germanès (1924-2022), eveneens afkomstig uit een rexistische familie, bleven tot hun overlijden contact houden met voormalige ‘legionairs’.
De archieven van De Goÿ zijn in de eerste plaats boeiend omwille van de aantekeningen, handboeken en didactisch materiaal bijeengebracht in het kader van zijn opleiding als SS-officier. Dergelijke stukken geven een gedetailleerd beeld van hoe de kaders van het Légion militair en ideologisch opgeleid werden. De dagboeken en autobiografische geschriften van De Goÿ zijn van een evidente waarde, net als de poesiealbums met boodschappen van medegedetineerden in de gevangenis van Sint-Gillis. Het archief bevat daarnaast ook enkele stukken van Hagemans, in het bijzonder diens dagboek van de Achttiendaagse Veldtocht. Ten slotte vermelden we ook een aantal geschriften uit de jaren 1950-1970 die evoceren hoe de voormalige Oostfronters de geschiedenis van ‘hun’ Légion hebben geschreven.