Verslag van de Conferentie “De Koude Oorlog en België” (17.6.2022)
Wanneer begon nu precies de Koude Oorlog? Onder historici zijn de meningen hierover verdeeld. Zeker is evenwel dat een aantal gebeurtenissen in het voorjaar van 1947 duidelijk maakten dat de geopolitieke strijd tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en het daaraan gekoppelde ideologische conflict tussen kapitalisme en communisme voortaan de wereldpolitiek zouden domineren. Zo kondigde de Amerikaanse president Harry S. Truman op 12 maart 1947 zijn doctrine over de containment of indamming van de Sovjetexpansie af, en weigerde de Sovjet-Russische regering een paar maanden later om mee te stappen in het European Recovery Program (het zogenaamde Marshallplan). Ondertussen zijn we driekwarteeuw verder en wordt vaak gezegd dat we in een nieuw soort Koude Oorlog zijn beland. Naar aanleiding van de vijfenzeventigste ‘verjaardag’ van de Koude Oorlog organiseerde het CegeSoma op 17 juni 2022 een conferentie over de Belgische dimensies ervan. Hieronder volgt een verslagje van die boeiende dag.
Na een welkomstwoord waarin Nico Wouters het belang van het onderzoek naar de Koude Oorlog en België voor de werking van onze instelling benadrukte, beet Michael Auwers de spits af met een korte uiteenzetting over hoe Belgische historici het Oost-Westconflict hebben belicht. De focus lag lang op de rol van een aantal toonaangevende politici die het kleine België toelieten om op het wereldtoneel boven zijn gewicht te boksen. Dat perspectief heeft de laatste decennia wel veel concurrentie van studies meer aandacht hebben voor sociale, economische en culturele aspecten van de Belgische Koude Oorlog en voor de veelheid aan actoren die zich tussen Oost en West bewogen. Auwers legde ook uit welk programma het CegeSoma de volgende jaren wil uitvoeren binnen het domein Koude Oorlog.
Daarna was het de beurt aan keynote-speaker Giles Scott-Smith, die aan de hand van drie invalshoeken een agenda opmaakte voor onderzoek naar België en de Koude Oorlog. De eerste betrof Belgium as actor en problematiseerde het groot-politicus-klein-landnarratief door te wijzen op de bijziendheid die dit perspectief creëert: het laat niet toe na te gaan hoe macht precies werkt. Het is inderdaad belangrijk om in kaart te brengen wie er allemaal op het internationale toneel voor België spreekt, op welke manier ze dat doen en met welk doel. Uiteraard is België ook in meer passieve zin betrokken bij de Koude Oorlog. Daarover ging de tweede invalshoek: Belgium as target. Dat ging over hoe België en de Belgen een voorwerp van belangstelling waren, niet alleen voor de grootmachten (zoals bijvoorbeeld de Amerikaanse culturele diplomatie via onder meer het academische Fulbrightprogramma), maar ook voor Gaullistische groepen. Ten slotte dienen historici volgens Scott-Smith ook aandacht te hebben voor Belgium as a site: zowel voor Belgische locaties van druk Koude Oorlogsverkeer (bijvoorbeeld tijdens Expo ’58) als voor de ervaringen van Europeanen en niet-Europeanen tijdens bijeenkomsten van transnationale netwerken in het kosmopolitische Brussel.
De drie presentaties van de voormiddagsessie belichten elk een ander aspect van de werking van inlichtingendiensten tijdens de Koude Oorlog. Idesbald Goddeeris deed heel wat nieuw archiefonderzoek in het kader van de Franse vertaling van zijn boek over de Poolse inlichtingendiensten in België. Hij kreeg de lachers op zijn hand met enkele veelzeggende citaten uit rapporten waarin de eerste directeur van het CegeSoma een prominente rol speelde. Tegelijk maakte hij duidelijk dat historici de effectiviteit van Oost-Europese inlichtingendiensten in het Westen best niet overschatten. Bovendien kwamen in zijn onderzoek de invalshoeken Belgium as target en Belgium as a site mooi samen. Hetzelfde geldt voor de presentatie van Marie Bouvry. Zij behandelde de activiteiten in België van de Stasi, de Oost-Duitse geheime dienst, en had vooral oog voor de methoden en belangenpercepties van hun agenten in de periode nadat de hoofdzetel van de NAVO naar België was verhuisd. Marc Cools, ten slotte, beperkte zich niet tot het Belgische kader en legde uit hoe ITT, het Amerikaanse conglomeraat International Telephone and Telegraph, vooral in de jaren 1960 en 1970 een private-veiligheidsnetwerk uitbouwde, voormalige CIA-agenten in dienst nam en de Amerikaanse spionagedienst financierde om verkiezingen in Latijns-Amerika te beïnvloeden.
De eerste namiddagsessie bevatte drie presentaties die elk op een andere manier de invalshoek Belgium as actor illustreerden, in de zin dat ze toonden hoe erg verschillende actoren op andere manieren en met andere doelen voor België spraken. Thomas Briamont boog zich over de economische relaties tussen België en de Duitse Democratische Republiek. Leden van de Kommunistische Partij van België speelden hierin een cruciale rol. Ze bemiddelden via commerciële vennootschappen tussen Belgische topbedrijven en hun Oost-Duitse zakenpartners. Manuel Herrera Crespo focuste op Opération Villages roumains, een politiek-activistische vereniging die eind jaren 1980 in België was opgericht uit protest tegen de plannen van de Roemeense regering om rurale Roemeense dorpen van de kaart te vegen en om te vormen tot agro-industriële centra. Hij concludeerde dat het initiatief nauw verbonden was met het détentebeleid van de Belgische overheid tijdens de jaren 1980 en dat Oost-Westsolidariteit na de omwentelingen in Centraal- en Oost-Europa spanningen veroorzaakte met Noord-Zuidsolidariteit. Jan Van der Fraenen had het over een boeiend aspect van de militaire geschiedenis van de West-Westrelaties tijdens de Koude Oorlog: de Belgische Strijdkrachten in West-Duitsland. Van een bezettingsleger in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog evolueerden zij naar een partner in de verdediging van het Westen en onder invloed hiervan normaliseerden ook de relaties met de lokale bevolking.
Na de pauze borduurde Kim Christiaens voort op het Belgium as a site-perspectief en reflecteerde hij over hoe buitenlandse archieven een helder licht kunnen werpen op de Belgische dimensies van het transnationale activisme van solidariteitsbewegingen. Dergelijk activisme vormde een wezenlijk onderdeel van politiek en diplomatie tijdens de Koude Oorlog. In deze door het CegeSoma georganiseerde conferentie kon uiteraard een uiteenzetting over BELCOWAR niet ontbreken. Initiatiefnemers Bart Kerremans en Dirk Luyten legden uit vanuit welke premissen dit ambitieuze onderzoeksprogramma over de rol van België in de economische Pax Americana vertrekt en hoe dit het volgende decennium zal worden gerealiseerd.