Home » News » Verslag workshop: Nieuwe kritische perspectieven over communisten en communisme in België.

Verslag workshop: Nieuwe kritische perspectieven over communisten en communisme in België.

Op woensdag 22 oktober vond in het CegeSoma een workshop plaats over ‘New Critical Perspectives on Communists and Communism in Belgium’ (Nieuwe kritische perspectieven over communisten en communisme in België).
In hun inleiding gaven Chantal Kesteloot en Widukind De Ridder aan hoezeer het - meer dan een jaar na het overlijden van José Gotovitch - tijd is dat jonge en gevestigde academici nadenken over nieuwe invalshoeken voor onderzoek, vernieuwende methodologieën en recent toegankelijke bronnen. De eerste sessie onderzocht de complexe relatie tussen het communisme en verschillende transnationale solidariteitsbewegingen - bij voorbeeld met Algerije tussen 1954 en 1962 en met de anti-apartheidsbeweging van de jaren ’60 tot de jaren ’80.
Paul-Emmanuel Babin besprak hoe de communistische jeugd- en studentenbeweging aan de Université Libre de Bruxelles in conflict kwam met de partijhiërarchie m.b.t. hun veroordeling van de “genocide” van Frankrijk tegenover het Algerijnse volk.
Aline Martello legde naadloos het verband tussen de anti-koloniale strijd in Algerije en het anti-apartheidsactivisme door het traject te schetsen van advocaat en activiste Paulette Pierson-Mathy van de jaren ’60 tot de jaren ’80. Haar boeiende uiteenzetting belichtte de wisselwerking tussen uiterst links, de sociaal-democratie en andere netwerken in de transnationale politisering van de anti-apartheid - een politisering die onder meer trachtte de militaire en economische banden tussen België en Zuid-Afrika door te knippen.
Jitske Quanten leverde haar bijdrage online vanuit Pretoria en bevestigde sommige van Martello’s beschouwingen over de relatief kleinere of latere impact van deze politisering in Vlaanderen. Haar gevalstudie focuste op de pogingen van een jongere generatie Vlaamse eurocommunisten om het anti-apartheidsactivisme te verbinden met hun eigen federalistische aspiraties voor België, dikwijls tegen de partijleiding in.
De laatste bijdrage van deze sessie, van Sigfrido Ramírez, besprak de verschillende  “massa-organisaties” die de PCB/KPB en de PCE oprichtten tijdens de dictatuur van Franco. Die transnationale en vakbondsbewegingen hielpen op termijn de kloof overbruggen tussen het verzet tegen het Franquistische Spanje en gelijkaardige autoritaire regimes in Latijns-Amerika in de jaren ’70 en ’80.

De laatste sessie was gewijd aan de rijkdom aan nieuwe bronnen die de afgelopen jaren beschikbaar werden, waarbij tevens het gebrek aan begeleidende orale bronnen aan de orde kwam.
Luca Provenzano lichtte toe hoe de geleidelijke integratie van de PCF en de PCI in het politieke weefsel van Frankrijk en Italië gepaard ging met een geïmproviseerde herconfiguratie van anti-communisme van staatswege, in de nasleep van de studentenrevoltes en arbeidersonrust in de jaren ’60 en ’70.
In de volgende presentatie over België schetste Elie Teicher een overzicht van de mogelijkheden én beperkingen voor de geschiedschrijving van het zogenaamde Nieuw Links op basis van politiearchieven; hij onderstreepte de dringende noodzaak aan orale geschiedschrijving - een oproep die ruime weerklank vond bij het publiek.
Widukind De Ridder hield een pleidooi voor een conceptueel gestuurde benadering van de geschiedenis van het anti-fascisme in België. Eerder dan het te beschouwen als een geïntegreerde linkse strategie tegen de opkomst van het fascisme in de jaren ’20 en ’30, zag hij het anti-fascisme, van bij het begin, als een  splijtzwam die zowel sociaal-democraten als communisten toeliet invloed uit te oefenen op de arbeidersbeweging in hun respectievelijke landen en tijdens de Spaanse burgeroorlog. De “volksfront”-politiek die uit deze dynamiek ontstond, vergemakkelijkte later de communistische deelname aan de eerste naoorlogse regeringen in landen als Frankrijk, Italië en België.
De complexiteit van deze politiek werd nader toegelicht in de bijdrage van Guy Coppieters over de onverwachte rol van de PCB/KPB in het oplossen van de Belgische kolencrisis bij het begin van de Koude Oorlog in 1947.
Ook Frederik Verleden vestigde de aandacht op de vaak veronachtzaamde parlementaire activiteit van de PCB/KPB. Via statistische analyses trachtte hij de verschillen en gelijkenissen met hun parlementaire tegenhangers te verklaren.
Tot slot brachten François Bellot and Theun Vonckx de workshop tot een gepast einde met een voorstelling van de inhoud van de onderzoeks- en militantarchieven van José Gotovitch. Samen met de archivalische bronnen, methodologieën en theoretische kaders die de hele dag besproken werden, zullen deze collecties hopelijk een vruchtbare bodem bieden voor verder onderzoek.