Foto nr 81347, voorbehouden rechten CegeSoma/Rijksarchief

De Duitse geheime wapens in de bibliotheek van het CegeSoma

De Duitse geheime wapens in de bibliotheek van het CegeSoma  … Onder die titel nodigen wij u uit om het tweede thema te ontdekken in onze reeks ‘Afspraken met de bibliothecaris’. Elk thema dompelt u onder in onze collecties en wordt geïllustreerd met een video en begeleidende tekst over de informatie erover in onze bibliotheek.

Bekijk de tweede video ‘Afspraken met de bibliothecaris: 2. De Duitse geheime wapens in de bibliotheek van het CegeSoma’ 

 

Gepassioneerde liefhebbers van de Tweede Wereldoorlog, althans zij die gek zijn op “militaria”, hebben dikwijls veel belangstelling voor het onderzoek naar de “Duitse geheime wapens”, zowel naar de technologische aspecten ervan, als naar hun inzet op het slagveld op het eind van de Tweede Wereldoorlog … of naar nogal imaginaire speculaties : hoe zou het gelopen zijn als deze wapens vroeger zouden zijn gebruikt ? En zo kunnen ze nog verder fantaseren over een minder succesvol verloop voor de geallieerde legers tot, wie weet, een overwinning van het Reich na de noodlottige meimaand van 1945 …

Deze benadering, die ietwat naïef blijk geeft van de fascinatie voor het Duitse (nazistische ?) technisch-wetenschappelijk vernuft, is niet nieuw : tijdens een groot deel van de oorlog vreesden Angelsaksische politici en wetenschappers voor een verraderlijke slag met een nieuw en beslissend wapen ontsproten aan het Duitse brein en gefabriceerd door de hoogovens van Krupp … En ook al was daar niets van aan, dat de Wehrmacht in ’44-’45 wapens inzette met een onmiskenbare kwalitatieve vooruitgang maakte dat risico op het eerste zicht aannemelijk.

In deze kleine bijdrage zullen we die verbeeldingskracht wat intomen en zo de kerk in het midden proberen te houden. Naast het feit dat deze wonderwapens, die de geschiedenis een onvoorziene wending zouden geven, “te laat en te weinig” werden ingezet tijdens het conflict (over het algemeen NA juni 1944, dit wil zeggen na de landing in Normandië en na de brutale uitschakeling van de Duitse legers in de Sovjetunie), zou het liedje zou in elk geval uitgezongen zijn geweest na augustus 1945, na de Amerikaanse atoombommen op een moment dat de nazi’s het atoomonderzoek terzijde hadden geschoven. Zij hadden namelijk op andere paarden gewed … Die vertragingen, aarzelingen, vertraagde inzet op het terrein waren het rechtstreeks gevolg van het Hitleriaans systeem : rivaliteit tussen de studiebureaus en de fabrikanten, zwakke technische coördinatie, wrijvingen tussen de nazi-baronieën (Wehrmacht, SS, Luftwaffe, …), verspilling van middelen, onvoldoende mobilisatie van werkkrachten. En vooral : zwakheden in de gestandaardiseerde en gecentraliseerde productie in tegenstelling tot de productie in de Angelsaksische landen. Zo moest Albert Speer, minister van industrie en bewapening in het Reich en nochtans een pragmatisch en bekwame planner, in 1943 nog 425 types en versies van vliegtuigen administreren.

Wat de resultaten betreft spreken de cijfers voor zich … Als men “Wikipedia” raadpleegt, de grootste bron voor elementaire en feitelijke kennis, vindt men niet minder dan 118 ingangen op de site van “Duitse geheime wapens”. 41,5 % van de vermelde wapens kwam niet verder dan de tekentafel, 28,8 % bracht het tot een prototype, 7,6 % slaagde erin om in productie te gaan … maar kon niet meer gebruikt worden door de ineenstorting van het Duitse rijk in maart-april 1945. Slechts 22 % kon min of meer effectief bij de gevechten ingezet worden en dan nog met matig succes …

Eigenlijk moeten we altijd goed voor ogen houden dat er slechts tijd genoeg was om een half dozijn echt vernieuwende wapens op grote schaal te kunnen ontwikkelen : het aanvalsgeweer Sturmgewehr 44 van Hugo Schmeisser (426.000 geproduceerde exemplaren), de voorloper van de “kalasjnikov”,  de straaljager Messerschmitt Me-262 (1.430 geproduceerde exemplaren), de telegeleide anti-scheepsbommen Fritz X en Henschel Hs-293, de Fieseler Di-103-raketten (de V-1, ongeveer 30.000 geproduceerde exemplaren) en de Aggregat A4 (de V-2, 5.200 geproduceerde exemplaren). En ook dit moet nog genuanceeerd worden. Ook al werden er vrij veel Me-262 vervaardigd, toch werden ze wegens kinderziektes van de reactoren weinig gebruikt: die vatten namelijk gemakkelijk vuur of vielen abrupt stil. In de lente van 1945 was Duitsland nauwelijks in staat een veertigtal ervan gelijktijdig in stelling te brengen tegen de golven van viermotorige geallieerde bommenwerpers en dus waren ze weinig succesvol. Wat de V-1’s en V-2’s betreft, de onnauwkeurigheid bij het afvuren beperkte hun vermogen tot strategische schade, niettegenstaande hun niet te onderschatten psychologische impact …

De andere “geheime wapens” van het Reich op het vlak van de luchtvaart kenden enkel een anekdotisch gebruik. Dit geldt zowel voor de Messerschmitt 163-A “Komet” (was niet helemaal klaar voor gebruik en veroorzaakte meer doden bij de Duitse dan bij de geallieerde piloten), als voor de Arado Ar-234 (een zeer waardevolle lichte bommenwerper maar er waren er zeer weinig van) en de Heinkel He-162. De Kriegsmarine was in hetzelfde bedje ziek : de onderzeeërs van het type XXI hadden qua bewapening en duikvermogen de beste duikboten van de nieuwe generatie kunnen zijn. Maar de eerste kwam pas theoretisch in dienst op 27 juni 1944 en van de 1.170 die gepland waren, waren er op 8 mei 1945 slechts 4 operationeel.

De conclusie is eenvoudig : de “Duitse geheime wapens” waren om deze redenen vooral een prima propagandamiddel voor de diensten van Dr. Goebbels. Ze moesten vooral het geloof van het Duitse volk in de eindoverwinning levendig houden ondanks de steeds hopelozer geostrategische conjunctuur.

75 jaar na het verdwijnen van nazi-Duitsland met zijn hoogdravend gedoe en zijn vergiftigde uitvindingen mag Jan-met-de-pet, met de nodige afstand, nadenken over de hoogstandjes van de nazi-technologie geënsceneerd door Josef Goebbels, die con amore weer opgerakeld worden door naïevelingen of in een bepaald soort journalistiek of erger.

En in de bibliotheek van het CegeSoma ?

Onderzoekers  of nieuwsgierigen die meer willen weten, zullen ongetwijfeld in de bibliotheek van het CegeSoma bijkomende informatie vinden over deze wonderbaarlijke Duitse geheime wapens. Dit in zover het “Mission Statement” van onze instelling het toelaat: de focus ligt namelijk niet op de militaire geschiedenis, maar op de impact van het “fenomeen oorlog” op de Belgische samenleving, voornamelijk op politiek, economisch, sociaal en cultureel vlak.

Al liggen werken over dit onderwerp veeleer buiten het interesseveld van onze bibliotheek, hebben we dankzij giften en legaten van privéverzamelaars toch enkele tientallen interessante boeken kunnen verwerven. Wat niet wegneemt dat er voor de specialisten grote hiaten zullen zijn.

Wat België betreft beperken de werken en studies over de Duitse geheime wapens zich vrijwel uitsluitend tot de V-1 en V-2, vooral omdat ons land - zowel in Luik als in Antwerpen - erg geleden heeft onder deze twee types raketten. Zo vindt u in onze collecties over dit onderwerp : “Bilan V1-V2 – Omdat ge het niet zoudt vergeten – Lest we forget – Pour que vous ne l’oublierez (sic!) jamais”, Antwerpen, Internationaal Propaganda Kantoor, 1945, maar ook  een recenter werk van R. Patteet, 160 dagen van V-1 liegende V-2 ergelding : studie van de V-bommen in de gemeenten Beerzel, Berlaar, Booischot, Hallaar, Heist, Hulshout, Itegem, Putte, Schriek, … Heist-op-den-Berg, Die Swane, 1994. Voor Franstalig België bezitten we naast de klassieker Belgique sous les bombes in 1945 uitgegeven door het Hoog Commissariaat-Generaal voor de Burgerbescherming, ook het mooie onderzoek Liège sous les V-1 et V-2 : un rajustement de l’importance réelle du drame van Lambert Grailet (1996). Engelstalige werken over dit onderwerp hebben we maar met mondjesmaat. We kunnen amper het werk van David Irving vermelden … in een Franse vertaling (A bout portant sur Londres : la vérité sur les armes secrètes allemandes (1967) van het originele Engelstalige ‘The Mare’s Nest‘ uitgegeven in 1964). Zelfs al schreef deze auteur, die nu erg controversieel is omwille van zijn negationisme, uitstekende historische werken, valt dat toch wat mager uit. Aan Duitstalige kant beschikken we wel over genoeg fundamentele wetenschappelijke werken (maar dan moet men Duits kennen).

We hebben de volgende titels eruit gepikt : Edgar MAYER & Thomas MEHNER, Die Lügen der Alliierten und die deutschen Wunderwaffen : das Dritte Reich, die Atombombe und der 6. August 1945 (2010), Fritz HAHN, Waffen und Geheim Waffen des deutschen Heeres 1933-1945 (1986), Ralf SCHABEL, Die Illusion der Wunderwaffen : die Rolle des Düsenflugzeuge und Flugabwehrraketen in der Rüstungspolitik des Dritten Reiches (1994).

Naast deze Duitstalige werken waarover we een kort overzicht gaven, bezitten we een mooi aantal titels over dit onderwerp, al zijn ze wel wat gedateerd. Hier kunnen we vermelden : Albert DUCROCQ, Les armes secrètes allemandes (1947), van de onvermijdelijke en productieve kolonel REMY (“… et l’Angleterre sera détruite” (1969), Victor DEBUCHY, L’étrange histoire des armes secrètes allemandes (1978), Max DUTILLEUX, Le camp des armes secrètes : Dora-Mittelbau (1993) enz. En dan maken we nog geen gewag van de artikels in de tijdschriften over hedendaagse geschiedenis. Binnenkort zullen een aantal tijdschriften gespecialiseerd in de wapengeschiedenis in onze collecties opgenomen worden.

Natuurlijk staan we nog altijd open voor giften over dit thema. We nemen ze graag, na voorafgaande controle, in onze bibliotheek op. Zo kunnen we tegemoet komen aan de vraag naar werken over deze thematiek, die het CegeSoma al te lang wat stiefmoederlijk behandeld heeft.

Maar moeten we onze tekortkomingen niet durven toegeven … ?

Alain Colignon, bibliothecaris