75 jaar geleden - Toen Antwerp X de Metropool probeerde te beschermen tegen de V1’s en V2’s
Na de vreugdeuitbarstingen van september in de bevrijde steden kregen deze opnieuw te maken met de realiteit van de oorlog. De eerste was Luik. Vanaf 26 september werd de stad beschoten met V2’s. In totaal stierven 1.649 inwoners van het arrondissement onder de inslagen van zo’n 1.582 V1’s en 27 V2. Tussen 21 oktober en 11 november 1944 werden er ook 132 V1’s gelanceerd op Brussel maar de schade was er veel minder groot. Antwerpen met zijn strategische haven zou het zwaarst getroffen worden. Op vrijdag 13 oktober viel de eerste V2 op de Metropool en maakte meteen 32 doden. Het was maar de eerste van een lange reeks die pas zou eindigen op 30 maart 1945.
Stad en haven waren o.a. met hulp van het verzet bevrijd, maar de monding en de benedenloop van de Schelde bleven onder Duitse controle met als gevolg dat de enige grote haven niet kon gebruikt worden voor de bevoorrading van de geallieerde troepen en de voortzetting van de oorlog. Het duurde tot 26 november voor het hele gebied door de geallieerden veroverd was. Maar meer en meer “vliegende bommen” zouden stad en randgemeenten treffen met een bijzonder zware balans: 4.229 doden en bijna 7.000 gewonden. De materiële schade was groot: duizenden woningen werden licht tot zwaar beschadigd. Maar de gevolgen van de beschieting hadden nog erger kunnen zijn …
Inderdaad, op zondag 29 april 1945 werd eindelijk publiek bekend gemaakt dat de Britten vanaf begin oktober 1944 radarinstallaties en luchtafweer hadden geïnstalleerd. Na 19 oktober hadden de Amerikanen de zaak in handen genomen. Het was de geboorte van wat men « Antwerp X » zou gaan noemen , een geheime commandopost in hotel “Le grand Veneur” te Keerbergen die Antwerpen moest beschermen. Het commando, eerst o.l.v. brigadegeneraal George Badger en daarna onder brigadegeneraal Clare H. Armstrong, bleef 175 dagen operationeel tot eind maart 1945. Er werden 530.000 granaten afgeschoten. Het dispositief bestond uit zes bataljons luchtafweer in de diepte opgesteld voor de stad. Het aantal manschappen werd steeds groter tot een totaal van 22.000 man, voor het grootste deel Amerikanen maar ook Britten en Polen. Zij waren bijna zes maanden actief en 22 onder hen sneuvelden. De dubbele verdedigingsopstelling gebruikte radars. Dichter bij de frontlijn waren er ook waarnemers actief die het luchtafweergeschut waarschuwden. De onbemande V1-tuigen en de V2-raketten werden gelanceerd vanuit Duitsland en Nederland maar de lanceerinstellingen werden regelmatig verplaatst wat de opdracht van Antwerp X nog moeilijker maakte.
De triomfantelijke toon van de persconferentie in april 1945 was duidelijk: op de 4.883 V1 en V2 afgeschoten op Antwerpen werden er volgens Armstrong 2.183 vernield door de luchtafweer. In werkelijkheid was dat een onderschatting : er werden 5.960 tuigen gelanceerd. Toch bleef het slaagpercentage wat het neerhalen van de V1 betrof – de V2-raketten waren te snel en konden niet geraakt worden – erg hoog: 62 % in november 1944 tot 85 % in maart 1945. Dit betekent dat het aantal slachtoffers nog veel hoger had kunnen zijn. Maar feit is dat Antwerpen de stad was waar de burgerbevolking de laatste oorlogsmaanden het zwaarst geleden heeft. Voor België in zijn geheel kostten de “vliegende bommen” aan 6.448 burgers en 882 geallieerde soldaten het leven, onafgezien nog van duizenden gewonden en de geheel of gedeeltelijk vernielde woningen.
Als u meer wil weten over Antwerpen in de herfst van 1944, kan u de archieven over de bevrijding van Antwerpen (AA 1203) consulteren die bewaard worden in het CegeSoma. Wij bevelen ook het boek 'Vechten voor de vrede. Antwerpen 1944-1945, Antwerpen, Polis, 2019 van Frank Seberechts (geassocieerde onderzoeker van CegeSoma) aan.
Chantal Kesteloot