Een inspiratienamiddag in Nijmegen over het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging

Op 7 februari organiseerde onze vroegere collega dr. Jan Julia Zurné, thans docent aan de Radboud Universiteit in Nijmegen, er een inspiratienamiddag over het Centraal archief bijzondere rechtspleging (CABR). De aanleiding was de digitalisering en de geplande online raadpleegbaarheid van dat archief, aanvankelijk voorzien begin 2025. Deze online raadpleegbaarheid is er vooralsnog niet, maar niettemin gaf de inspiratienamiddag een aantal interessante pistes voor nieuw onderzoek en werd gereflecteerd over de manier waarop met gedigitaliseerde archieven best wordt omgegaan.
Het CABR is het archief over de berechting van collaborateurs na de Tweede Wereldoorlog in Nederland en is heel goed te vergelijken met de Belgische ‘repressiearchieven’. Het is een erg omvangrijk archief (meer dan 400.000 dossiers) dat niet alleen relevant is voor vervolging en bestraffing van de collaboratie, maar ook voor de bezettingsgeschiedenis zelf. Sinds 2025 is het CABR-archief openbaar. Gezien de verwachte grote belangstelling van familieleden – een fenomeen dat we ook in België zien – werd beslist het hele archief te digitaliseren en online raadpleegbaar te maken. Dit faciliteert niet alleen de raadpleging omdat een verplaatsing naar het Nationaal Archief in Den Haag niet meer nodig is, maar zorgt er ook voor dat de toch al vaak in slechte staat verkerende papieren originelen niet verder degraderen. Met het oog daarop ging een consortium ‘Oorlog voor de Rechter’ (met ondermeer het NIOD en het Nationaal Archief) aan de slag om deze digitalisering en online ontsluiting mogelijk te maken en te omkaderen, bijvoorbeeld door op de website voldoende context te geven bij dit complexe en juridisch-technische archief. Er is zelfs een chat die 12 uur per dag en zaterdagvoormiddag bereikbaar is.
Persoonsgegevens
Dit archief bevat heel veel (gevoelige) persoonsgegevens. Hoewel een grondig data protection impact assessment eerder had uitgewezen dat het online raadpleegbaar maken van het archief geen onevenredig groot risico voor de bescherming van persoonsgegevens met zich zou meebrengen, gaf de Nederlandse gegevensbeschermingautoriteit einde november 2024 toch een formele waarschuwing tegen het online raadpleegbaar maken. Daarop werd besloten daar alsnog van af te zien en enkel de namen die voorkomen in de dossiers online raadpleegbaar te maken. Raadpleging van de dossiers zelf gebeurt nog steeds in de leeszaal van het Nationaal Archief. De verwachting dat er veel vraag zou zijn naar het CABR-archief kwam uit. Wie bijvoorbeeld op 13 februari een dossier wilde raadplegen kan ten vroegste op 21 maart in de leeszaal terecht. Wel is de aanvraagprocedure sterk vereenvoudigd en geheel digitaal. Op Oorlog voor de rechter kan wie een dossier wenst te raadplegen een naam invoeren, krijgt daarbij een korte uitleg over de afloop van de gerechtelijke procedure, krijgt direct een overzicht van de dossiers over deze persoon en kan die dossiers onmiddellijk aanvragen voor raadpleging in de leeszaal van het Nationaal Archief, na het aanmaken van een account weliswaar.
Onderzoeksperspectieven
Toen de inspiratienamiddag werd gepland was het de verwachting dat het CABR-archief online raadpleegbaar zou zijn en dat de deelnemers een goed idee hadden van de inhoud en hun ideeën konden delen over onderzoeksperspectieven en methodologische aspecten. Dat was nu niet mogelijk, zodat veel vragen open bleven zoals bijvoorbeeld de precieze keuzes die gemaakt werden bij de digitalisering van de dossiers, de kwaliteit van de OCR, de functionaliteit van de doorzoekbaarheid enz. Niettemin boden de uiteenzettingen over nieuwe onderzoeksperspectieven, verhoorpraktijken en digitale methodes interessante aanknopingspunten vooral omdat de vragen werden ingebed in een internationale context, waarbij niet alleen, zoals traditioneel naar de buurlanden werd verwezen maar ook naar Oost- en Centraal Europa. Bovendien wees Jan Julia Zurné in haar inleiding naar de rechtsgeschiedenis en de historische criminologie als inspiratiebronnen voor het historisch onderzoek en pleitte voor een benadering vanuit ‘uses of justice’, waardoor de rechtsonderhorigen meer centraal kunnen worden gesteld. Waar het vroegere onderzoek vaak focuste op de rol van de hoofdactoren zoals de aanklagers of de rechters, biedt digitalisering een kans om te kijken naar de rol van ‘helpers’ van de justitie zoals de ondervragers. Elwin Hofman van de Universiteit Utrecht gaf een interessante uiteenzetting over verhoorpraktijken in een lange-termijnperspectief en schetste een methodologisch kader om verantwoord met deze bron om te gaan. Merkwaardig was dat in Nederlands behalve daartoe gemachtigde politiediensten na de oorlog ook ‘leken’ zoals schooldirecteurs werden ingezet om verdachten te verhoren.
Digitalisering
Milan van Lange van het NIOD wees op het belang de structuur van de onderliggende datasets, gebruikt voor de digitalisering, te kennen om netwerkanalyses en technieken van digitale tekstanalyse te kunnen toepassen door bijvoorbeeld patronen in de dossiers op te sporen op basis van woorden en termen. Verder is het vanuit archief theoretisch perspectief cruciaal te weten hoe, door wie en wanneer dossiers gevormd werden omdat de kans bestaat dat dossiers in de loop der jaren vermengd zijn geraakt of buiten hun oorspronkelijke context terecht kwamen. Het archief van de CABR is door de omvang en het gebruik dat er in de loop der jaren werd van gemaakt enigszins ‘rommelig’. De oorspronkelijke structuur van het archief dient precies te worden gereconstrueerd en zichtbaar te zijn in de digitale dataset. Omdat er vooralsnog geen online toegang is tot de gedigitaliseerde dossiers konden de vragen wel worden gesteld maar nog niet beantwoord worden.
Context
Precies omdat dit archief nog steeds gevoelig kan zijn voor de familieleden, het een technisch karakter heeft en het voor wie niet met juridische procedures vertrouwd is niet direct duidelijk zal zijn welke positie een persoon die wordt genoemd inneemt in die procedure (het is niet omdat iemand verdacht wordt dat die uiteindelijk ook schuldig blijkt te zijn) is de contextualisering van groot belang, zeker wanneer dit archief wordt gebruikt voor educatieve doeleinden. Daarom zet Oorlog voor de Rechter sterk in op die contextualisering. Hier kan bijvoorbeeld verwezen worden naar de ‘Handreiking Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging’, die Kris van der Aar, die overigens nog stagiair is geweest bij het CegeSoma, heeft geschreven voor het Huygens Instituut, een andere partner van Oorlog voor de Rechter. De handreiking is specifiek bedoeld voor familieleden die het CABR-archief willen gebruiken. Ze vertrekt van gerichte vragen zoals ‘Is het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) objectief?’ en geeft daar een antwoord op in mensentaal.