DRIE VRAGEN AAN … Florence Matteazzi,
wetenschappelijk medewerker voor het onderzoeksproject ‘De NMBS en de deportaties tijdens de Tweede Wereldoorlog’

Florence, je bent in juni 2022 bij het CegeSoma gestart om mee te werken aan het project ‘NMBS’. Je hebt geschiedenis gestudeerd en onderwezen, je hebt gewerkt in de archiefdienst van La Louvière en je stond aan het hoofd van de toeristische dienst van Zinnik. Kan je ons uitleggen waar het onderzoeksproject waar je nu aan meewerkt precies over gaat en wat het resultaat ervan moet zijn?
Het gaat om een historisch onderzoek op vraag van de regering over de rol van de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen bij de deportatie van Joden, zigeuners, politieke gevangenen en verplicht tewerkgestelden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit onderzoek werd door de voorzitster van de Senaat en de vice-eerste minister en minister van mobiliteit aan het CegeSoma toevertrouwd. Het is in zekere zin een plicht tot herinnering die België wil starten in navolging van Nederland en Frankrijk.
Mijn bijdrage aan dit onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel betreft de deportaties van burgers tijdens de Tweede Wereldoorlog en de rol van de NMBS in dit verband; het tweede deel spitst zich toe op het verzet van topambtenaren van de NMBS en verzetsnetwerken binnen de NMBS.
Voor het eerste deel heb ik de repressiedossiers in ARA1 geraadpleegd, meer bepaald de dossiers van personeelsleden van de NMBS die na de oorlog wegens collaboratie veroordeeld werden, en dan vooral die van bepaalde topfunctionarissen. Dat is belangrijk om de verschillende mechanismen die op elkaar inwerken te begrijpen. Als een lid van het spoorwegpersoneel bij voorbeeld weigerde om een bevel uit te voeren, wat gebeurde er dan op administratief vlak? Verloor hij zijn werk? Werd hij bestraft? Werd er vanuit de hiërarchie druk uitgeoefend om de bevelen op te volgen, zelfs als het ging om het deporteren van burgers? In november 2023 zal Nico Wouters een verslag van het onderzoek aan de Senaat voorleggen en op basis van de resultaten zal er een debat plaatsvinden.
Over het tweede deel van mijn werk, over het verzet, komt er een artikel in het Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis. Daarin moeten we bekijken of de topfunctionarissen van de algemene directie en de acht toenmalige directies van de NMBS het verzet al of niet steunden. Er zijn bekende feiten, zoals de aanval op het 20ste konvooi in april '43, waar drie jonge verzetslui vanuit Brussel op het juiste moment naar de juiste plaats fietsten. Ze moeten dus op de hoogte geweest zijn van het uur van de doorrit en het belang van het konvooi. Hier is het duidelijk dat er inlichtingen en geheime interne documenten gelekt werden. Ik probeer aan te tonen welke topambtenaren hun ondergeschikten gesteund hebben en die lekken naar het verzet hebben toegestaan.
Wat is volgens jou het belang van dit onderzoek voor de samenleving in het algemeen?
Ongeveer 7% van de personeelsleden van de NMBS werden na de oorlog als verzetslieden erkend, ongeveer 7.000 op 100.000 personeelsleden. We moeten voor de huidige samenleving de moed van die spoorwegmensen in de verf zetten, want ze werden voortdurend door hun Duitse homologen in de gaten gehouden. Tussen 800 en 900 personeelsleden hebben trouwens door hun verzetsactiviteiten hun leven verloren. Er was minder collaboratie dan verzet: er zijn 1.200 repressiedossiers. Er zijn heel wat kleine verzetsdaden van spoorweglui te vinden in getuigenissen die we niet kunnen kwantificeren. Hoeveel machinisten hebben vertraagd bij spoorwegovergangen in de hoop dat sommige gevangenen uit de trein konden springen op die plaats waar er dikwijls een overwegwachter was die hen eventueel kon verder helpen ? Hoeveel spoorwegmensen hebben in de post van de NMBS brieven van het verzet verstopt in de wetenschap dat die postzakken niet doorzocht werden ? Hoeveel onder hen hebben hun brooddoos of water aan gevangenen gegeven ? Allemaal verzetsdaden, want ze waren verboden, maar moeilijk kwantificeerbaar.
Heb je bij je onderzoek een bepaald dossier of archiefdocument gevonden dat je speciaal heeft getroffen?
Ja hoor, iets wat zowel amusant als eigenlijk nogal gewaagd was … In het station van Saint-Ghislain-Hornu hadden ze er een trucje op gevonden om elke week 90 ton steenkool te verduisteren voor de sociale dienst die de spoorwegmensen tijdens de oorlog hielp. Als er een konvooi met kolen aankwam, wezen de technici een wagon aan die ze defect verklaarden en waar een etiket op werd aangebracht. Die wagons werden naar de werkplaats gebracht, waar de lading kolen vlug werd gelost en verborgen. Het etiket werd verwijderd en de wagons werden opnieuw in dienst gesteld … voor hen was de 'herstelling' op tijd uitgevoerd met medeweten van sommige chefs.
Laten we tot slot een beetje gek doen … als je gedurende een jaar een onbeperkt budget kreeg en een ploeg onderzoekers, welke aspecten van de grote conflicten van de XXste eeuw zou je dan willen exploreren?
Sociale geschiedenis interesseert me enorm en dan vooral die van kinderen die hevige gebeurtenissen hebben ondergaan. Ik denk dan aan de kinderen die tijdens de oorlog verborgen werden en van wie de ouders niet altijd zijn teruggekeerd. Voor hen moet het herstelproces vreselijk zijn geweest. Maar ik denk ook aan de kinderen die het geluk hadden hun ouders terug te vinden: voor hen was het ook niet eenvoudig om voort te leven terwijl ze zich afvroegen waarom men hun ouders had willen deporteren en vermoorden, hoewel ze onschuldig waren. Die bedenking heb ik vaak gehoord tijdens mijn interviews met verborgen kinderen in het kader van mijn thesis. Ik denk dat de kinderen, toekomstige 'Arische producten', die geboren werden in de Lebensborn (1) dezelfde reflexen moeten hebben gehad: “Waarom ben ik daar geboren ? Had dat uiteindelijk een politiek of een economisch doel ?” Sommigen onder hen hebben misschien erg laat hun herkomst ontdekt … Jezelf heruitvinden en met zo'n zware erfenis leven, dat zijn thema's die me echt heel erg boeien.
Dank je wel voor dit gesprek Florence en vooral nog veel succes met je verder onderzoek !
(1): Tehuizen, kraamklinieken en kinderkribbes die vanaf 1935 onder auspiciën van Heinrich Himmler werden opgericht in het kader van een “raciale selectie”.